28 januari 2008

Een willekeurige maandagmorgen

Ik heb de maandagochtend editie van de Post Courier voor me liggen. Papua Nieuw Guinea is één van de slechtste landen om een bedrijf te starten. Dat is de uitkomst van een onderzoek van de Wereldbank. Zelfs in vergelijking met Afrikaanse landen komt PNG er slecht uit. Eén van de belangrijkste oorzaken is corruptie. Alles en iedereen lijkt corrupt hier.

Ik sla de pagina om. De ondernemers in Kundiawa hebben schoon genoeg van de vele stroomuitval, de dagelijkse afsluiting van het water en de verstoringen op het telecommunicatie netwerk. De nieuw leven ingeblazen Kamer van koophandel heeft een vertegenwoordiger van het overheidsbedrijf Telikom uitgenodigd om hun vergadering bij te wonen. Maar helaas, niemand kwam. De voorzitter van de Kamer vertelde me vorige week dat hij weinig kans ziet op een samenwerkingsproject, zolang de overheid geen basisvoorzieningen levert. Daar gaat mijn idee.

Vandaag of morgen is er een rechtszaak. Hamvraag is wie de voormalige baas tijdelijk mag opvolgen, de baas die door hetzelfde gerechtshof twee weken geleden uit zijn functie is gezet (zie Strijd in de ambtelijke arena) In het provinciekantoor is het nog steeds chaos. De met een coupe binnengekomen illegale baas heeft vandaag bekend gemaakt dat hij ongeveer 20 hooggeplaatste mensen vervangt. Mijn afdelingshoofd kan vertrekken. Alle hoofden van de zes districten mogen eveneens vertrekken. In de plaats van deze groep, stelt hij zijn eigen mensen aan. Dat zijn de mensen die al een tweetal weken rondhangen op het provinciekantoor, aasgieren zou je kunnen zeggen.

Ik probeer een aantal mensen op kantoor te treffen om projecten te bespreken. Ik tref weinig collega’s aan. Een deel is bezig om het schoolgeld voor hun kinderen te organiseren en de kinderen naar school te brengen. Een ander deel is nog steeds niet op het werk vanwege de chaos. Alleen de directeur van ‘Jeugd, vrouwen en gemeenschapsontwikkeling’ tref ik aan. Hij vraagt me morgen terug te komen, in afwachting van een nieuwe rechterlijke uitspraak. Op het lijstje van de baas zie ik dat ook hij ontslagen is.

Naar huis maar weer dan. Wederom vroeger dan verwacht. Het was een zware ochtend. Helaas maar waar, voor Simbu is het een willekeurige maandagmorgen. Toch kan ik er nog niet aan wennen. Werken bij Regio Twente was niet altijd even gemakkelijk, maar in vergelijking tot Simbu …

Morgen maar weer eens kijken wat de dinsdagochtend brengt.

25 januari 2008

Ik sla mijn vrouw

Gisteravond kwam ik laat terug van hotel Mount Wilhelm. Zoals gebruikelijk zat op het pleintje even voor mijn huis een jonge vrouw met haar kleine kinderen. Voor een winkeltje verkoopt ze elke dag buai en sigaretten. Zo sprokkelt ze nog wat broodnodige kina’s bij elkaar. Overdag verzamelt zich altijd een grote groep mensen voor het winkeltje. Niet om iets te kopen, de luiken zijn meestal gesloten. Ze kaarten om geld. Het schijnt een nationale verslaving te zijn. Het is in ieder geval tijdverdrijf nummer één.

Kundiawa 'by night' vanaf m'n huis


Ditmaal kwam een mij onbekende man van een jaar of 35 op me af. Naast hem en de verkoopster met twee van haar kinderen was er niemand. De man bleek ook in Papuan Compound te wonen. Na de gebruikelijke oppervlakkige praat (you bilong we? you go antap Mount Wilhelm? you laikim Simbu?), vertelt Albert dat hij net uit de cel komt. Hij was veroordeeld voor 18 maanden, maar is om een of andere reden al na twee maanden vrij gekomen.

Onverwachts vertelt hij ook de reden van zijn gevangenschap: hij sloeg zijn vrouw en moeder. Ik weet even niet hoe te reageren. Ik besluit hem rustig zijn verhaal te laten vertellen. Huiselijk geweld komt veel voor in PNG. Cultuur en tradities verdwijnen snel volgens Albert. De man staat in de traditionele Melanesische samenleving nu eenmaal boven de vrouw. Maar de wetgeving laat geen ruimte meer voor deze hiërarchie. Als een vrouw vreemd gaat, heeft een man het recht zijn vrouw te slaan. Maar tegenwoordig, draait de man de gevangenis in.

Ik weet even niet hoe te reageren. Ik heb het al vaker meegemaakt, dat mannen openlijk over de onderdrukking van hun vrouw praten. Meestal negeer ik het. Nu heb ik het gevoel dat wanneer ik niets zeg, het lijkt alsof ik instem met zijn daden. Ga ik met hem in discussie, dan distantieer ik me van de cultuur en tradities in Papua Nieuw Guinea en breng ik Albert in verlegenheid. Dat is voor mijn integratie en veiligheid weer geen verstandige keus.

Uiteindelijk besluit ik uit te leggen hoe ik erover denk, vanuit mijn cultuur. Dat ik mijn vrouw niet zou slaan als ze vreemd zou gaan. Dat mannen en vrouwen in Nederland in principe gelijk zijn (althans zouden moeten zijn). Albert brengt hier tegenin dat hij een bruidsprijs heeft betaald voor zijn vrouw. Dus dat hij het recht heeft haar te slaan. Ik vraag hem, wat het verschil is tussen materiële bezittingen als een auto of varkens en een vrouw. Hij reageert niet echt.

Vanuit mijn ooghoeken zie ik de jonge verkoopster en een oudere vrouw, die is aangeschoven om buai te kauwen, instemmend knikken. Ze zeggen echter niets. Uit respect voor de waitman of uit ontzag jegens Albert? Ik weet het niet. De gelijkheid tussen man en vrouw lijkt nog ver weg.

Twee vrouwen uit de buurt op oudjaarsdag

20 januari 2008

A real PNG experience

Ongemakkelijk en enigszins verlegen schuifel ik op en neer op het kerkbankje. Wegduiken heeft weinig zin: ik ben twee koppen groter dan de gemiddelde kerkganger in dit gezelschap. Waren zonet al niet alle ogen op de enige ‘waitman’ gericht, dan is het nu zeker het geval. Wij danken de VSO volunteer, voor zijn aanwezigheid te midden van ons. We danken hem en klappen drie keer: 1, 2, 3. De voorganger spreekt meermalen deze woorden in Tok Pidgin uit. Aan het begin én aan het eind van de kerstdienst.
Gelukkig ben ik na vijf weken PNG redelijk gewend geraakt aan starende blikken. Alle aandacht vind ik wat overdreven. Net alsof ik belangrijker ben dan de vele andere aanwezigen?!

Ook in PNG hebben traditionele gebruiken zich vermengd met het Christendom. Tijdens de kerstdienst dansen en zingen kinderen in inspirerende klederdracht gestoken. (Helaas, helaas, mijn fototoestel lag thuis). Op hun hoofd prijken kleurrijke, hele vogels en grote veren. Hert hoofddeksel is zo zwaar en warm dat één van de kinderen het halverwege de dienst begeeft.

Nog geen minuut na het einde van de katholieke kerstmis in Gembogl stallen vrouwen hun lokaal gekweekte eet- en rookwaren uit. Ieder moment wordt aangegrepen om enkele kina’s te verdienen. Gembogl beschikt over de rijkste agrarische gronden in Simbu. Het landschap is in dit deel van de provincie ongelofelijk bergachtig en daardoor erg lastig te bereiken. De boeren (en dat is iedereen in Simbu) kunnen hun waren lastig naar de markten vervoeren. Zeker nu de enige weg al sinds 2000 geen onderhoudsbeurt heeft gehad. Ter vergelijking: een gemiddeld bospad in Nederland is beter begaanbaar. Vele boeren produceren dan ook voor zelfvoorziening. Er is altijd voldoende eten. Familie- en clanleden ondersteunen elkaar. Helaas levert deze levensstijl geen kina’s op. Geen geld dus voor schoolgaande kinderen, een onverwachts bezoek aan het ziekenhuis of de aanschaf van niet dagelijkse goederen.
Daarover later meer.

Terug naar het kerstverhaal. Ik was maandagochtend vroeg opgehaald door Barbara. Met een volgeladen auto zijn we naar het noorden gereden. Na ongeveer 500 meter is het einde asfaltweg. We zijn Kundiawa nog niet uit. Onderweg even pauze om de waterfles bij te vullen met vers bronwater. Ik koop pinda’s. Nooit geweten dat pinda’s met meerdere aan een takje zitten. Ook nooit geweten hoe bananen precies groeien, of doperwten bijvoorbeeld. In PNG leer ik ineens hoe voedingsmiddelen eruit zien voordat ze verpakt worden en in de schappen belanden.

Stephen, weer nuchter

Na ongeveer twee uur hobbelen worden we tegengehouden door een groep dronken jongeren. Het blijkt Stephen te zijn. De zoon van Peter: mijn gastheer deze kerstdagen. Hij is vanochtend vroeg al aan de stim* begonnen met om klokslag half twaalf zijn ongelofelijk beschonken toestand als resultaat. Zodra hij door heeft dat de auto volzit met bekenden, barst hij in tranen uit. Hij loopt naar Barbara en omhelst haar. Daarna stapt hij op de bestuurder af. “Sori, sori, sori, mi spak*” stamelt hij beschaamd. Hij pakt mijn hand en probeert me recht in de ogen te kijken. “Koen, tomoro mi spikim to yu, nau mi spak. Sori. Mi rispect yu, long wanem mi no spikim to yu nau”, walmt hij in m’n gezicht. Ik knik begrijpend en beantwoord zijn warme welkom.

Na het onverwachtse welkomstritueel lopen David en ik bergopwaarts naar het huis van Peter en Clara. David is de oudste zoon van Ben en Salume. Barbara heeft hen gevraagd op mij te passen in Kundiawa. Ze wonen niet ver bij me vandaan. Salume brengt geregeld groente mee. En ze knuffelt me zoals m’n oma dat vroeger ook deed, lekker klef.

Clara kookt in het haus kuk

Het huis bestaat uit drie afzonderlijke gebouwtjes. Allereerst, het meest degelijk, de ‘haus kol’. Hierin bevinden zich de slaapvertrekken en woonkamer. Tien meter verder de berg op heeft Peter een ‘haus kuk’ gebouwd met traditionele bushmaterialen: hout en allerlei soorten gedroogd gras en gevlochten bamboe. De ‘haus kuk’ functioneert als keuken en als slaapplek voor Stephen. Clara kookt iedere dag op vuur de gezinsmaaltijden. ’s Ochtends meestal in olie gebakken plakken zoete aardappelen. ’s Avonds allerlei groenten van het land, met wat rijst of zoete aardappelen geroosterd in de as van het vuur. Nog weer tien meter steil bergopwaarts is de ‘haus pekpek’, of ‘smolhaus’, het toiletgebouwtje. Een gat in de grond met twee planken en tientallen vliegen markeren het richtpunt voor je behoefte. Een blauw wapperend zeiltje verzekert me van enige privacy.

’s Nachts naar het haus pekpek is geen pretje. Echte duisternis zoals dit heb ik nog niet vaak meegemaakt. Het is regenseizoen, de wolken verbergen de maan en sterren. In mijn bed probeer ik het verschil te zien tussen m’n ogen open en m’n ogen gesloten. Ik merk het niet. De regen maakt de paden in Peter’s tuin modderig en glad. Mijn voornemen een deel van de route naar de hoogste top in PNG (Mount Wilhelm 4509 meter) te wandelen valt dan ook in het water. Veel verder dan het marktje bij de eerst volgende brug over de Wara Simbu* kom ik niet.

Uitzicht op de wara Simbu in Gembogl

Op tweede kerstdag is Barbara erg ziek. Ze denkt dat ze Malaria heeft. Ben besluit naar Kundiawa te rijden, naar het ziekenhuis. Ik duik ook de auto in. Een helse tocht volgt. De weg is zo mogelijk nog slechter dan op de heenweg. Opgepropt in Ben’s Suzuki zit ik met Salume, David en kleinste zoontje John op de vloer in de achterbak. Barbara en Ben zitten voorin op de enige twee stoelen. Onderweg haalt Ben flesjes SP bier* om de tocht wat aangenamer te maken. Zo rijden we al schuddend door het donkere berglandschap. Ben kijkt achterom en zegt lachend: “This is a real PNG experience for you!”


* stim = sterke alcohol thuis gebrouwen met fruit of kokosmelk. Nog het meest te vergelijken met wodka, alleen dan sterker. Papua’s mixen het vaak met cola. Echte alcoholisten drinken het puur. Een halve liter kost zo’n euro op de illegale marktjes.
* spak = dronken
* long wanem = daarom
* Wara Simbu = de Simbu rivier. Stroomt vanaf Mount Wilhelm door Gembogl naar de zuidelijker gelegen Waghi rivier.
* SP bier = PNG’s grootste bierfabrikant. Heeft afgelopen jaar de eerste prijs gewonnen als beste bier van de Pacific. Nu weet ik niet wat de concurrentie was, maar eerlijk is eerlijk, het is erg goed te drinken.

16 januari 2008

Strijd in de ambtelijke arena

De politie is in grote getale aanwezig op het terrein van de provinciale hoofdkantoren. Ze verwachten rellen. Gisteren heeft het nationale gerechtshof uitspraak gedaan. De hoogste baas van de provincie, Joe Bal, is uit zijn functie gezet. Zijn benoeming van ruim twee jaar geleden is ongegrond verklaard.

Dit betekent dat zijn voorganger Joseph Kunda, destijds waarnemend directeur, zijn plaats in neemt. Joe Bal heeft volgens hem op slinkse wijze zijn positie bemachtigd. De continuïteit in het provinciale beleid is nihil. Mijn collega-VSO’er uit India vertelde me vandaag dat hij de afgelopen anderhalf jaar niet anders gewend is. Niet alleen rechtszaken, maar ook de landelijke verkiezingen en een herstructurering van de provinciale ambtelijke top, legden het gehele provinciale apparaat voor maanden plat.

De nieuwe directeur (eigenlijk de oude dus) zal alle benoemingen van zijn ‘illegale’ voorganger ongedaan maken. Onmiddellijk zijn eigen mensen benoemen. Geen manager in PNG wordt puur benoemd om zijn kwaliteiten: het is allemaal vriendjespolitiek. Mijn persoonlijke toekomst bij de provincie is ook niet helemaal duidelijk. Mijn direct leidinggevende is het broertje van de voormalige directeur. De kans is erg groot dat hij vertrekt.

Helaas is dit typerend voor Papua Nieuw Guinea. In een andere provincie vechten twee mannen al tien jaar uit wie de hoogste baas mag spelen. Naar het schijnt soupeert deze strijd een groot deel van het provinciale budget op. Continuïteit in beleid is hierdoor een uitzondering.
De ‘gewone mens’ leidt onder dit kemphanengedrag. Veel basisvoorzieningen, als gezondheidszorg, wegen, onderwijs zijn vrijwel overal in PNG al jaren onder de maat. Onderhoud en beheer wordt niet uitgevoerd. Geld is beschikbaar, maar verdwijnt in de zakken van corrupte politici of ambtenaren.

Een grote groep mensen heeft zich inmiddels buiten verzameld. De ambtenaren, die nog wel aan het werk zijn, kijken door de ramen naar buiten. De gouverneur heeft Kunda verzocht de rust te bewaren en nog niet het kantoor te betreden voordat precies duidelijk is wat de uitspraak van het gerechtshof inhoudt. De spanning is te snijden. Kunda spreekt zijn publiek toe. Even later druipt de menigte af. Blijkbaar heeft Kunda hen gevraagd het gebouw niet te bestormen. De rust keert terug in Kundiawa, tenminste voor heel even.


PS. Inmiddels heeft Kunda met behulp van zijn aanhangers het kantoor toch betreden. De sloten zijn vervangen. Tegelijk wil Joe Bal de zaak bij het hoogste gerechtshof van Papua Nieuw Guinea aankaarten. Het zal nog wel een tijd onduidelijk blijven wie nou de baas is in het provinciekantoor!

11 januari 2008

Op naar Kundiawa

Eindelijk, het is zover! Vol spanning rijden we ’s ochtends vroeg weg uit Madang. Peter, de broer van Barbara, rijdt. Barbara zit achterin samen met haar dochters Margaret en Marie en met dorpsgenote Salume. Joseph Dopra, ambtelijk baas van de provincie Madang, begeleidt ons met nog enkele kinderen in een tweede auto.

Peter

Ik ben niet alleen nerveus omdat ik naar m’n nieuwe woonplaats ga, maar ook omdat zoveel mensen me gewaarschuwd hebben: de weg van Madang naar Kundiawa schijnt niet veilig te zijn. In Kundiawa moet ik oppassen. Rondom kerst en oud en nieuw is het extra onveilig. Al deze goedbedoelde waarschuwingen tolden de afgelopen dagen door m’n hoofd.

Weg door Madang Province

De weg door Madang Province is prachtig. Al snel rijden we door tropisch regenwoud afgewisseld met huisjes gemaakt van bushmateriaal. De muren bestaan uit gevlochten stengels. De daken uit een lang gedroogd soort gras. In Madang en soms in de highlands staan de huisjes op palen vanwege de stortbuien en het ongedierte. De weg is niet best. Soms is er helemaal geen weg. Aardverschuivingen zijn aan de orde van de dag. Toch schieten we aardig op.

Na anderhalf uur rijden, stoppen we bij een lokaal marktje. Ze verkopen allerlei fruit en groenten. Barbara en Salume laden in. In de bergen zijn kokosnoten en betelnoten duurder.

Marktje onderweg

Na een tijdje slingeren door tropisch regenwoud komen we in de Ramu vallei. Deze vruchtbare riviervallei huisvest één van Papuaas grotere agrarisch-industriele bedrijven. Het bedrijf Ramu produceert suiker en steeds meer palmolie. De gehele vallei is een groot akker. In het stadje zelf wonen circa 10.000 mensen. Allen werkzaam voor het bedrijf of indirect afhankelijk van het bedrijf. Joseph vertelt dat het bedrijf de aanleg van alle voorzieningen in de Ramu vallei zelf voor haar rekening neemt. Inclusief de doorgaande weg, huizen en winkels.
We zijn op zoek naar de CEO van het bedrijf. Joseph, trots op z’n netwerk, wil even binnenwippen. Hij wil gelijk de auto laten repareren. De slechte wegen hebben hun tol geeist. Al snel regelt de CEO een spoedreparatie in de bedrijfsgarage. De CEO stapt achterin de auto om de weg te wijzen. Maar deinst verschrikt achteruit. Ik blik in de auto en zie een varken rondhuppelen. Een cadeautje voor een dorpsgenoot van Jospeph, een bijdrage in de bruidprijs die hij moet betalen. Varkens zijn van oudsher ontzettend waardevol in PNG, vooral in de highlands.

Peter besluit verder te rijden. Hij heeft net de band verwisseld van de andere auto. Hij gaat op zoek naar een bandreparateur. Zonder reserveband de highlands highway over, is geen goed idee. Na een kwartiertje rijden komen we bij een groepje winkeltjes en huizen. Het houdt het tussen een dorpje en een parkeerplaats. De sfeer doet me denken aan een oude wild west film. Iedereen hangt rond en kijkt je aan. Het is warm. Ook Barbara voelt zich duidelijk niet op haar gemak. Ze waarschuwt me uit te kijken. Gelukkig verveel ik me niet. De volledig handmatige bandreparatie is een spektakelstuk.

Aan het eind van de middag bereiken we eindelijk Goroka. We liggen vijf uur achter op de planning. Het is ontzettend druk in het hoofdstadje van de Eastern Highlands. In het centrum is een rugby wedstrijd aan de gang. Het lijkt alsof het publiek de grootte van het veld bepaalt. Hoe dichter zij op de wedstrijd duiken, hoe kleiner het veld. Na een korte stop maken we ons voor de laatste etappe. Joseph, de kids en het varken hebben zich inmiddels weer bij ons gevoegd. We duiken Simbu in. De bergen worden nog steiler, de dalen dieper. De kleine huisjes lijken bijna van de rand af te vallen. Een aardverschuiving zal rampzalige gevolgen hebben. Het is koud en het regent in de bergen. We rijden over het meest gevaarlijke stuk van de rit. Hier vinden regelmatig overvallen plaats.

We bereiken Kundiawa zonder kleerscheuren. Ook hier een grote drukte op straat. Het is inmiddels donker. We stappen even uit bij m’n nieuwe huis. Het ligt hoger en staat ook nog op palen. Een trap met 10 treden leidt naar boven. Het lijkt groot. Er staat een schuurtje in de tuin zo groot als de traditionele huisjes die ik vanuit de auto de hele dag heb gezien. Fred en Maggie, de huiseigenaren, komen enthousiast de trap naar beneden. Ik denk niet dat ik ze morgen nog herken zo in het donker!

Traditioneel huis in Simbu Province

Even later rijden we de parkeerplaats van Hotel Mount Wilhelm op. Fred en Maggie gaan morgenvroeg hun huis uit. Ik slaap nog één nachtje in een hotel. Gevoelens van avontuur (waar ben ik aan begonnen?), spanning (wat staat me te wachten?) en angst (wauw daar ben ik dan eindelijk!) wisselen zich af. M’n hoofd zit vol. De opwinding en spanning voor vandaag eisen hun tol. Ik val in slaap.


PS. Nu ik weer internet heb, zal ik de komende weken de 'schade' van afgelopen maand proberen in te halen