25 april 2012

Max

Voor onze ‘buurtsuper’ zitten vier mannen bier te drinken. Ik bestel broodjes en eieren. Vanuit de speakers klinkt luid R&B muziek. Daar zijn de Kameroenesen dol op. Bijna net zo dol als op Celine Dion. Het is acht uur ’s ochtends.

Max runt de buurtsuper bij ons om de hoek. Nog niet zo lang trouwens; afgelopen najaar is hij begonnen; net voordat ik naar Kameroen kwam. Max is altijd vriendelijk. Met een grote glimlach helpt hij z’n klanten. Het geld pakt hij omzichtig aan, alsof ieder muntje een miljoen euro waard is. Ik kom niet weg, zonder een plastic tasje om ieder afzonderlijk product. Alsof ik anders zijn status als buurtsuper te grabbel zou gooien.

Max spreekt nauwelijks Engels en een paar woorden Pidgin. We spreken Frans. Althans ik doe een poging. Pas geleden vroeg een Kameroenese vriend, die wel vloeiend Frans spreekt, waarom collega Mieke en ik toch altijd Frans spreken met Max. Want volgens hem spreekt Max ook niet echt goed Frans.

Veel meer dan een rode keet is onze buurtsuper niet. Met een golfplaten dak en een betonnen veranda. Dat doet overigens niets af aan de verbazingwekkende omvang van het assortiment. Onze favoriete producten zijn brood, eieren, sardines uit blik, water, bier en af en toe cola. Achter de keet staan wat hutten van golfplaat en hout. Daar woont Max met zijn zwangere vrouw en nog een aantal gezinnen. Ze zijn twee jaar geleden vanuit Noord-Kameroen naar Buea getrokken. Op weg naar werk, weg van de droogte, weg van de armoede.

De buurtsuper neemt iedere week in populariteit toe. Klanten lopen af en aan. Max heeft een televisie neer gezet. En als de buurtsuper open is, staat de televisie aan. Altijd op voetbal, meestal op Engels voetbal. Max is een groot fan van Didier Drogba, de Ivoriaanse spits van Chelsea. Dat is in Kameroen eigenlijk een beetje vloeken in de kerk.

Inmiddels heeft Max onze buurtsuper uitgebreid met een stuk of 12 stoelen en drie tafels. ’s Avonds hoor ik vanuit ons huis aan het gejuich dat er een doelpunt valt in de Champions League. En de volgende ochtend krijg ik als gratis service alle uitslagen gemeld. Over een paar maanden kijk ik bij Max de Europese Kampioenschappen. Ik heb er nu al zin in.

19 april 2012

Als je niet binnen 24uur betaalt…

Bang! Onze chauffeur vloekt en tiert in het pidgin. Hij remt, stapt uit en kijkt naar de voorkant van de auto. Opgewonden stapt hij weer achter het stuur. Het bandje met christelijke muziek draait vrolijk door op de achtergrond. Na een paar keer diep adem te halen, start hij de auto en geeft vol gas.

“Hij gaat toch niet die andere auto rammen?” denk ik bij mezelf. Zo even zijn we geraakt door een andere taxi. Deze auto is zo mogelijk nog voller bepakt dan de onze. Bananen, kippen, zakken vol yams en acht mensen, allemaal opgepropt in, en op, een Toyota Carina. Strak voor zich uit kijkend passeert hij de andere auto op volle snelheid. Gelukkig.

De heenweg naar Mamfe was ook al een helse rit. Op een uur van Kumba begaf de motor het. De olie lekte. Na tweeënhalf uur wachten op een zandweg in de hete zon, kwam er een nieuwe auto. We vervolgden onze weg.

Een paar kilometer verderop, bij de post van Gendarmerie, stapt onze chauffeur uit. Hij doet het hele verhaal aan de militaire agenten. Op de weg van Kumba naar Mamfe krijgen we vijf keer controle. Naast de Gendarmerie, controleert ook de politie en de lokale overheid. Bij iedere controle moet de chauffeur geld geven. Er is altijd wel iets aan de hand. En als er niets aan de hand is, zorgen ze wel dat ze iets vinden: De auto heeft geen vignet. De papieren van de chauffeur zijn niet goed. Er mogen maar vijf mensen in de auto in plaats van acht.

Inmiddels arriveert de andere chauffeur. “Je moet betalen, anders vermoord ik je. Je hebt 24 uur, want ik ben een Christen. Maar dan vermoord ik je.” Ik denk niet dat hij overdrijft. Iedere Kameroenees kent wel een verhaal van iemand die  in elkaar is geslagen of zelfs vermoord, nadat ze iets gestolen hadden of een ongeluk veroorzaakten.

De schuldige chauffeur, inclusief al zijn passagiers, schreeuwen dat het de eigen schuld is van onze chauffeur. Ook mijn medepassagiers mengen zich in de discussie. Net voor de brug, we reden naast elkaar, sneed de bestuurder van de andere auto ons plotseling af. De bumper ligt er aan de voorkant helemaal af.  Het was in mijn ogen overduidelijk de schuld van de andere auto. Maar ik houd me veilig afzijdig. “Ahsia” zegt één van de agenten tegen me, sorry voor het oponthoud.

Na een uur debatteren en ‘hoge-school’ bemiddeling van de Gendarmerie, bedaren de partijen wat. De andere chauffeur bekent min of meer schuld. Hij kan nu echter niet betalen.  We vervolgen onze weg. Het cassettebandje speelt nog altijd kerkelijke muziek. Maar onze chauffeur ratelt z’n eigen langspeelplaat nog weer een keertje af. “Ik ben Christen, maar als hij niet binnen 24uur betaalt….”.

8 april 2012

Hoezo een blog over palmwijn?


Ik houd me stevig vast. We zitten met z’n drieën op de motor en dalen een steile heuvel af. De motorrijder baant zich een weg door het stoffige zand; grote kuilen en stenen vermijdend. Het landschap is adembenemend mooi.  We passeren akkertjes met bananen, mais, tomaten en een heuse rozenkwekerij.

Het is midden in het droge seizoen. Ik ben met Jaba onderweg naar Bwassa om een video van ons waterproject te maken. We stappen af. “This is Bwassa, let’s drop”, zegt Jaba. Ik zie niets. We lopen verder en om de hoek verschijnen inderdaad een paar houten huisjes. De was hangt buiten te drogen. Een groepje dorpsbewoners zit voor het huis van de chief. Ze drinken palmwijn. Ik wimpel af onder het mom dat ik nog niet heb ontbeten. Het is negen uur ’s ochtends.

Een aantal dagen later proost ik wel mee. We drinken op de start van het bouwproject voor de basisschool in Dibonya 3 Corners Foe Bakundu. Wat een prachtige naam voor een dorp. Het past niet op een envelop, maar wat geeft het; er is toch geen postkantoor in het dorp. De palmwijn smaakt geweldig. Lauw bier en pittig Kameroenees eten maken het feest compleet.

In aanwezigheid van de voltallige ouderraad en de bouwer bespreken we het contract, de projectdetails en het budget. Het dorp kan niet wachten om de bouw van hun school af te ronden. Ik overhandig Emmanuel Chibili, de hoofdonderwijzer, het budget voor deze fase van de bouw. Hij beheert het geld en houdt een minuscuul gedetailleerde boekhouding bij.

Na het overleg vraagt het dorpshoofd of ik hun bezoekersregister wil ondertekenen. Veel bezoekers kent het dorp niet. Sinds begin 2010 zijn slechts enkele bladzijden van het schriftje gevuld, meestal vanwege het bezoek van een ambtenaar. Blanken komen hier sowieso niet. Het dorp is nauwelijks bereikbaar. Zelfs met een motor is de route niet volledig begaanbaar. Delen van de rit moeten we wandelen. Het is een enorme uitdaging om de bouwmaterialen in het dorp te krijgen.

Nog dezelfde week ben ik te gast in Nchemba. Het dorp heet me welkom met dans en gezang. De palmwijn staat al klaar, te pruttelen in een grote vaas. Het loopt tegen de avond en het zal snel donker worden. Ik besluit eerst de voortgang van het waterproject te bekijken. Met een man of tien wandelen we de berg op langs de pijpleiding, die net gelegd is. De waterbron ligt op een prachtige rotsbodem in het regenwoud.

Na anderhalve uur zijn we terug in het dorp. Het is al donker en de palmwijn is inmiddels flink sterk en zuur. Palmwijn moet je eigenlijk zo snel mogelijk drinken; het bederft binnen een dag. Het dorpshoofd deert het niet, die slaat flink wat glazen achterover. Ik kan natuurlijk niet achterblijven en sla ook twee glazen achterover. Heel het dorp juicht en het feest kan beginnen.

Als Fabrice even later op werkbezoek is in Kameroen, bezoeken we Dibonya 3 Corners opnieuw. Met het geld van de 24uurs actie in Utrecht vorderen de bouwwerkzaamheden hard. En jawel, om ons bezoek en de bouw te vieren, bieden het dorp ons palmwijn aan. Weigeren zou niet alleen onbeleefd zijn, maar ook heel dom: De palmwijn is simpelweg veel te lekker om af te slaan. Hulde. Daarom.


Dit is een LiveBuild blog.

3 april 2012

Bier drinken met de tennisleraar


Op een kruk achterin de kantine zit Oben Nkongho. Zijn linkerarm ontspannen leunend op de bar, in zijn rechterhand een Isenbeck 0.65liter. Z’n omvangrijke buik veert op, zodra hij mij de hand schudt. Maak kennis met mijn tennisleraar.

Het is 12uur ‘s middags, dus hoog tijd voor een lunch. Hij heeft al besteld en even later brengt de serveerster kip met friet en pepersaus. We bespreken wat ik wil met tennis. Hij legt een enorme gedrevenheid aan de dag. Hij geeft les op de universiteit, maar organiseert ook allerlei clinics om mensen voor tennis te interesseren. Daarnaast is hij actief als regio coördinator van de tennisbond.

Sport en bier zijn in Kameroen net zo nauw verweven als in Nederland. Laatst ging ik ’s ochtends voetballen. Tijdens een korte pauze vroeg iemand me waarom ik geen biertje nam. De favoriete tijdsbesteding van de Kameroenese man is bier drinken, soya eten (vleesspiesjes van de barbecue) en sport kijken. Liefst Engels voetbal.

Kameroen is nummer 1 wat betreft de bierconsumptie in Afrika. Alleen Duitsland, België en Nederland schijnen wereldwijd hoger te scoren. In de officiële statistieken althans. Want als ik hier om me heen kijk, denk ik dat Kameroen topscorer is. Al is het alleen maar omdat het bier hier in flessen van 0,65 liter gaat.

M’n tennisleraar geeft me inmiddels een rondleiding op de universiteit van Buea. Hij rijdt me rond over de campus in zijn Mitsubishi met fancy antenne. Als blanke word ik aan alle collega’s voorgesteld. Op de universiteitsbanen spelen we een potje tennis in de hete zon. 

Na drie kwartier slaan, geven we er de brui aan. Conditie is wat er bij ons allebei aan schort. Hevig zwetend begeven we ons naar het universiteitsrestaurant. Voor een cola dit keer. Dat dan weer wel.

2 april 2012

Scoren met het maatschappelijk middenveld

Roger Milla scoorde in 1994 een legendarische goal tegen Rusland. Door goed positiespel vanaf het middenveld was Kameroen al in 1990 door gedrongen tot de kwartfinale van het wereldkampioenschappen voetbal in Italië. Kameroen sneuvelde in 1994 in de poulefase. De roem van de ontembare leeuwen was definitief gevestigd. Het maatschappelijk middenveld van Kameroen scoort helaas al decennia een stuk minder.

Vakbonden, huurdersverenigingen en belangenorganisaties vond ik allemaal volkomen vanzelfsprekende instituties. Het nut betwistte ik regelmatig. Wie vertegenwoordigden ze nog en wat droegen ze nu daadwerkelijk bij? Tot dat ik in Kameroen het maatschappelijk middenveld ontdekte. Of niet ontdekte eigenlijk. Want het maatschappelijk middenveld is grotendeels non-existent.

Van oudsher zijn de ‘chiefs’ het cement van de Kameroenese samenleving. Met hun ‘council’ bestieren zij het dorp. Zij verzamelen gemeenschappen, spreken recht, overleggen met andere chiefs. De op Franse leest geschroeide centralistische overheid, die vele autocratische trekjes vertoond, en een groeiend bestuursapparaat hebben de positie van de chiefs verzwakt. Daarmee is tegelijkertijd, indirect, een stem van het volk en, en met een beetje goede wil, een geografisch georganiseerde vorm van het maatschappelijk middenveld bij het grofvuil gezet.

In de jaren negentig kwam hiervoor een alternatief. Mede als gevolg van buitenlandse steun zijn in Kameroen sinds de jaren negentig een hausse aan mini-NGO’s opgericht. Doel van de steun was het versterken van de civil society. De hausse was overigens ook het gevolg van de trend om steeds meer door Westerse landen gefinancierde ontwikkelingsactiviteiten bottom up bij lokale organisaties weg te zetten.

De enorme hoeveelheid aan NGO’s richten zich op een reeks van activiteiten, als HIV/Aids voorlichting, community ontwikkeling, onderwijsprojecten en landbouwactiviteiten. Sommige van deze NGO’s hebben zich ontwikkeld tot professionele organisaties die zichzelf financieel uitermate goed bedruipen. De meeste organisaties zijn echter blijven steken in een embryonale fase en leiden een slapend bestaan. Alleen op moment dat ze geld binnenhalen worden ze actief.

Motivatie is een belangrijke drijfveer voor actie. Zo ook in Kameroen. Geld blijkt daarbij een belangrijke reden. Logisch in een samenleving waar de banen niet voor het oprapen liggen. Het is een luxe om op te kunnen komen voor specifieke maatschappelijke belangen. Het is een luxe dat de overheid deze activiteiten dan vaak ook nog actief ondersteund. Steun zowel financieel als door de organisaties een stem te geven. Het middenveld bestaat bij gratie van de overheid. Het maakt dat in Nederland het maatschappelijk middenveld nog regelmatig een doelpuntje scoort.

Deze blog verscheen op Vannimwegen

Verrassingsbezoek in Dibonya